Op 24 december 2021 besloot de Hoge Raad veel belastingplichtigen te verrassen met een kerstcadeau: de box 3 heffing van een belastingplichtige werd door de Hoge Raad verlaagd tot het box 3-tarief over het werkelijk genoten rendement in plaats van het forfaitaire rendement. In dit artikel bespreken we de achtergrond en wat de gevolgen zijn voor andere belastingplichtigen. 

Eerdere rechtszaken over box 3

Al diverse jaren lopen procedures tegen de box 3-heffing in aanslagen inkomstenbelasting. Dat heeft te maken met de zeer lage rentestand. Vanwege die heffing is het rendement op spaargeld meestal negatief. In eerdere arresten over jaren tot en met 2016 had de Hoge Raad geoordeeld dat de box 3-heffing niet deugde, maar correctie werd overgelaten aan de wetgever. Voor de zekerheid had de wetgever inmiddels per 2017 de box 3-heffing aangepast naar drie schijven. In de eerste schijf (belaste vermogens tot ongeveer € 50.000 per persoon) was daardoor vanaf 2017 niet meer 1,2% box 3-heffing aan de orde, maar ongeveer de helft daarvan (momenteel in 2022 0,56%). Over hogere vermogens steeg de heffing juist (momenteel in 2022 is de hoogste schijf 1,71%). Verwacht werd dat de Hoge Raad ook over die jaren vanaf 2017 correcties zou overlaten aan de wetgever. Al enkele jaren bestaat immers het voornemen over te gaan naar een andere belastingheffing die meer aansluit bij werkelijke rendementen.

Arrest 24 december 2021 

In de weken voor het arrest kwam in de publiciteit dat het nieuwe kabinet heffing over werkelijke rendementen pas in 2025 wil gaan invoeren. Wellicht heeft de Hoge Raad zich door dat langdurig treuzelen geschoffeerd gevoeld en is het geduld met de wetgever opgeraakt waardoor de Hoge Raad wel zelf tot correctie overgegaan is.  
Op 24 december oordeelde de Hoge Raad dat het stelsel sinds 2017 in strijd is met het Europese recht op ongestoord genot van eigendom. De Staat mag zich niet ongelimiteerd mengen in de keuzes van een burger bij het gebruik van zijn bezittingen. De box 3-heffing in drie schijven vanaf 2017 gaat echter bij de bepaling van het forfaitaire rendement in de eerste schijf uit van 33% beleggen (in de tweede 79% en in de derde 100%). Daardoor komt het forfaitaire rendement te ver af te staan van het werkelijke rendement van burgers die kiezen voor (vrijwel) uitsluitend sparen in plaats van beleggen. 
De Hoge Raad kon vervolgens zelf de vermindering van box 3 heffing vaststellen, omdat in deze proefprocedure vaststond wat het werkelijke rendement was.  

Resterende vragen

Een algemene regel is dat nieuwe rechtspraak niet tot vermindering kan leiden van aanslagen waartegen geen bezwaar meer openstaat (dus met een dagtekening van langer dan 6 weken geleden). Er zijn echter vragen in de Tweede Kamer gesteld met onder andere een oproep om iedereen met een te hoge box 3-heffing te compenseren. Verder zijn er nog diverse onduidelijkheden. In de proefprocedure stond het werkelijk genoten rendement vast. Dat zal ook gelden voor situaties met (vrijwel) uitsluitend spaargeld. In andere gevallen is echter de vraag hoe dat werkelijke rendement berekend moet worden, met name of er met kosten, rentelasten en waardemutaties rekening gehouden moet worden.

De nieuwe Staatssecretaris Marnix van Rij heeft de Tweede Kamer op 24 januari 2022, dus pas een maand na het arrest, gevraagd om uitstel van beantwoording van diverse gestelde vragen. Er is meer tijd nodig om te bepalen hoe het arrest toegepast gaat worden. De belastingdienst zal in afwachting van verdere besluiten voorlopig geen definitieve aanslagen opleggen waarin box 3-heffing aan de orde is. Voorlopige aanslagen die zijn opgelegd zullen later bij de definitieve aanslag worden hersteld. Verder staat in de brief van de Staatssecretaris, dat momenteel wordt uitgewerkt, op welke wijze tot herstel wordt gekomen van de op of na 24 december 2021 opgelegde definitieve aanslagen en navorderingen. Daarvoor hoeven de betrokken burgers nu geen actie te ondernemen.

Actiepunten

Zoals uit het voorgaande blijkt zijn er twee scenario's mogelijk:

  1. (In de meeste situaties) is geen actie nodig en is het nu voor iedereen wachten op verdere duidelijkheid van de Staatssecretaris. ​
  2. Voor definitieve aanslagen inkomstenbelasting met een dagtekening van vóór 24 december 2021 is het nodig tijdig (binnen 6 weken na dagtekening) bezwaar te maken.​

Dit laatste verzorgen wij voor cliënten voor wie bezwaar zinvol is. Dit zijn cliënten die een lager werkelijk rendement op hun box 3-vermogen hebben dan het forfaitaire rendement volgens de aanslag.

Nog geen cliënt, maar wel geïnteresseerd en benieuwd wat Lansigt voor u kan betekenen? Neem dan contact op met onze belastingadviseurs via het contactformulier of kijk voor meer informatie op onze pagina: Belastingadvies.

26 januari 2022
Geplaatst in: Nieuws, Lansigt