In juni is de “Wet tegenbewijsregeling box 3” aangenomen in de Tweede Kamer. Blijkens onder andere de Kamerstukken komt in juli het formulier “Opgaaf werkelijk rendement” (OWR) beschikbaar. Door indiening van dat digitale formulier kan een vermindering van box 3-heffing gevraagd worden. Een vermindering is aan de orde als aangetoond kan worden dat het werkelijke rendement van het box 3-vermogen in een kalenderjaar lager was dan het wettelijke forfaitaire rendement.
De Belastingdienst heeft eerder al brieven met uitleg gestuurd aan iedereen met box 3-inkomen. In juli volgt voor iedereen met box 3-inkomen een attentiebrief over het formulier OWR: voor welke jaren het kan worden ingediend, hoe dat moet gebeuren en binnen welke termijn. Er kan geen nadeel voor belastingplichtigen optreden, dus bij een hoger werkelijk rendement in een jaar wordt niet extra geheven. In dit artikel behandelen we achtergronden en aandachtspunten rond het formulier OWR.
Per kalenderjaar invullen
Iedere belastingplichtige die dat wil kan per kalenderjaar jaar het digitale formulier indienen. Dat geldt in ieder geval voor de belastingjaren vanaf 2021. Voor eerdere belastingjaren vanaf 2017 is het afhankelijk van ingediende bezwaren en verzoeken en de uitkomst van nog lopende procedures bij de Hoge Raad. Het is alleen zinvol en nodig het formulier in te vullen over een kalenderjaar waarin het werkelijk rendement naar verwachting (veel) lager is geweest dan het forfaitaire rendement. Dat kan per persoon anders zijn, afhankelijk van de omvang en samenstelling van het box 3-vermogen.
Het is dus nodig per kalenderjaar gegevens en bewijsstukken van het werkelijk rendement te verzamelen voor wie verwacht in een jaar of meer jaren een lager werkelijk rendement over box 3 vermogen te hebben dan het in de aangiften vermelde forfaitaire rendement. Extra bankgegevens kunnen nodig zijn indien uit jaaroverzichten de effectenmutaties gedurende het kalenderjaar niet duidelijk blijken. Ook bij vastgoedportefeuilles met mutaties gedurende het kalenderjaar is meer nodig dan alleen de begin- en eindwaarde in het jaar
Berekening werkelijk rendement
Het formulier OWR maakt zelf berekeningen aan de hand van de ingevulde gegevens .Er is al veel geschreven over hoe het werkelijke rendement berekend wordt. Tot het werkelijke rendement behoren:
- Reguliere voordelen op basis van het kasstelsel (onder andere daadwerkelijk in het kalenderjaar genoten rente, dividend en huur).
- Vermogensaanwas op basis van vermogensvergelijking (in het kalenderjaar behaalde verkoopresultaten en waardemutaties, dus zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardemutaties).
- Negatieve reguliere voordelen: betaalde rente van schulden in box 3. Met andere kosten mag geen rekening gehouden worden. Boeterente is volgens de aangenomen Wet niet aftrekbaar.
Het gaat daarbij om het totale box 3-vermogen. Denkbaar is dus dat er bijvoorbeeld in 2022 (het enige slechte beursjaar van de afgelopen jaren) een waardedaling is van de effecten, maar dat daartegenover waardestijging van bijvoorbeeld vastgoed staat.
Verder is van belang dat geen rekening wordt gehouden met het heffingvrij vermogen. Vooral voor vastgoedbezitters is een groot nadeel dat geen rekening gehouden mag worden met onderhoudskosten. Daarover zijn al procedures bij de Europese Rechter aangekondigd, maar het zal nog jaren duren voordat duidelijk is of die goed aflopen. Vastgoedbezitters met veel onderhoudskosten zullen als het de kosten en moeite waard is bezwaar moeten maken tegen definitieve aanslagen indien het formulier OWR te weinig oplevert vanwege de niet-aftrekbaarheid van onderhoudskosten.
Werkelijk rendement op box 3-woningen
- Voor het werkelijke rendement van woningen in box 3 moet wat de ongerealiseerde waardestijging betreft aangesloten worden bij de WOZ-waarden (hoewel de waardepeildatum altijd een jaar achterloopt). Dus de waardemutatie in 2023 is het verschil tussen de WOZ-waarde 2023 (waardepeildatum 1 januari 2022) en de WOZ-waarde 2024 (waardepeildatum 1 januari 2023).
- In een jaar waarin een box 3-woning verkocht is, wordt de waardemutatie overeenkomstig het vorige punt berekend (dus op basis van WOZ-waarden, zodat de werkelijke verkoopopbrengst voor deze berekening niet van belang is). Vervolgens wordt die mutatie tijdsevenredig toegerekend aan de verkoper en de koper. Wie op 31 maart verkoopt moet dus 3/12 van de jaarmutatie meenemen in de berekening van het werkelijke rendement in dat jaar.
- Bij de waardemutatie van woningen in box 3 op basis van de vorige punten hoeft een WOZ-waardestijging die aantoonbaar voortvloeit uit investeringen in verbeteringen of uitbreidingen niet mee te tellen.
- Er hoeft bij de berekening van het werkelijk rendement geen bijtelling wegens eigen gebruik plaats te vinden tot en met 2025. Vanaf de aangifte over 2026 moet dat wel en zijn discussies te verwachten over de hoogte van de economische huurwaarde die dan vermeld moet worden.
Indieningstermijnen
- Belastingplichtigen die het formulier zelf invullen en indienen hebben daarvoor 13 weken de tijd.
- Belastingplichtigen die het via een fiscaal dienstverlener zoals Lansigt laten indienen, hebben 26 weken de tijd.
Acties
26 juni 2025
Geplaatst in:
Nieuws,
Blogs