In deze tips hebben wij zo veel mogelijk rekening gehouden met de plannen van het kabinet voor volgend jaar. Een aantal van deze plannen is echter nog niet definitief. Deze moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. Welke dat zijn, kunnen wij u uiteraard vertellen. In overleg bekijken we of het verstandig is wel of geen stappen te zetten.

De aftrek van kosten met een gedeeltelijk privékarakter is beperkt tot 80%. Het betreft:

voedsel, drank en genotmiddelen; representatie, waaronder recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak; congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke.

U mag er ook voor kiezen een vast bedrag van € 4.500 niet in aftrek te brengen.

Tip: Dit is alleen voordeliger als u in een jaar meer dan € 22.500 aan bovengenoemde kosten maakt.

Zet uw stakingswinst om in een lijfrente

Staakt u uw onderneming in 2018? Voorkom dan directe afrekening door de stakingswinst om te zetten in een lijfrente. Doet u dit in 2019, dan is de premie nog aftrekbaar in 2018 mits deze vóór 1 juli 2019 is betaald. Op dezelfde wijze is het ook mogelijk om de oudedagsreserve (FOR) om te zetten in een lijfrente.

De tariefsverlagingen in de komende jaren maken de aankoop van een lijfrente extra aantrekkelijk. U trekt nu immers uw storting af tegen maximaal 51,95%, terwijl u vanaf 2023 slechts maximaal 49,5% belasting betaalt over de uitkering.

Let op! De betaalde lijfrentepremie vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen Zvw-premie. Over de te zijner tijd te ontvangen uitkering betaalt u echter ook premie Zvw. Dit betekent in feite een dubbele heffing, voor zover uw inkomen bij uitbetaling van de lijfrentetermijnen onder de Zvw-premiegrens valt en u nu de Zvw-premiegrens nog niet heeft bereikt. Hierdoor wordt het nettorendement van de lijfrente in deze gevallen kleiner.

Houd rekening met bedrijfsrisico’s bij aanhouden liquiditeiten

Ondernemers in de inkomstenbelasting mogen liquide middelen niet onbeperkt in kas houden. Duurzaam overtollige middelen worden fiscaal namelijk aangemerkt als privévermogen. Wat als ‘duurzaam overtollig’ moet worden aangemerkt, kan per situatie verschillen. Zo besliste de rechter onlangs dat een advocaat bijna € 400.000 aan liquide middelen in kas mocht houden vanwege diverse bedrijfsrisico’s. Deze hadden betrekking op het marktsegment waarin de advocaat opereerde, op het mogelijke vertrek van een collega en op de gezondheid van de advocaat. Doordat een groter bedrag aan liquiditeiten kon worden aangehouden, kon ook een grotere oudedagsreserve worden opgebouwd en werd box 3-heffing over dat deel van de liquide middelen voorkomen.

Tip: Ga bij de bepaling van de maximale omvang van uw liquiditeiten eerst na welke risico’s u hiermee moet afdekken. Hiervoor mag u de nodige liquiditeiten reserveren. Alleen het meerdere kan mogelijk als duurzaam overtollig worden aangemerkt en moet u overbrengen naar privé. U betaalt over deze liquiditeiten dan belasting in box 3. Hoeveel dit is, hangt af van de omvang van uw privévermogen.

Plan opname liquiditeiten

Liquiditeiten met een laag rendement, zoals uw bedrijfsbankrekening, kunt u het best na 31 december overbrengen naar privé. Op die manier voorkomt u de relatief hoge heffing in box 3. Andersom is het raadzaam noodzakelijke liquiditeiten vanuit privé voor 31 december van dit jaar over te maken naar uw bedrijfsrekening.

Let op! Pas op voor de antimisbruikmaatregelen inzake dit zogenaamde boxhoppen. Vermogen dat voor 1 januari vanuit box 3 naar box 1 of 2 wordt overgebracht én dat niet langer dan zes aaneengesloten maanden binnen deze box gebruikt wordt, rekent de fiscus toe aan beide boxen. Hierover betaalt u dan dubbel belasting. Voor vermogen dat langer dan drie maanden, maar minder dan zes maanden van box is verwisseld, bestaat nog een tegenbewijsregeling. Dit betekent dat er geen dubbele heffing plaatsvindt als u aannemelijk maakt dat er voor de vermogensschuif zakelijke motieven bestonden.

Welke beloning voor meewerkende partner?

Is uw partner niet bij u in loondienst, maar werkt hij of zij wel mee in het bedrijf, dan kunt u hiermee fiscaal rekening houden. U kunt kiezen voor de meewerkaftrek, een percentage van de winst dat afhankelijk is van het aantal meegewerkte uren. U kunt echter ook kiezen voor de arbeidsbeloning. Dit moet een reëel uurloon zijn voor de verrichte werkzaamheden en dient in een jaar minimaal € 5.000 te bedragen.

Let op! De meewerkaftrek heeft geen gevolgen voor het inkomen van uw partner. De arbeidsbeloning wel, want uw partner wordt hier zelf voor belast en betaalt hier ook premies Zvw over. Bereken wat voor u de voordeligste optie is en pas deze toe. U mag jaarlijks voor een andere beloningsvorm kiezen als u dat wilt. Zorg wel dat u een eventuele meewerkbeloning schriftelijk vastlegt en ook daadwerkelijk betaalt. Voor de meewerkaftrek is dat niet nodig.

Deel de bijtelling met uw partner

Werkt uw partner mee in uw onderneming en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Deel de bijtelling voor de auto dan met uw partner. U betaalt dan samen wellicht minder belasting. Valt uw inkomen in de hoogste schijf (51,95%) en dat van uw partner in schijf 2 of 3 (40,85%), dan heeft u bijvoorbeeld bij een auto met een cataloguswaarde van € 40.000 en 22% bijtelling samen een voordeel van € 420.

Let op! Een verdeling is fiscaal aanvaardbaar als aannemelijk is dat uw partner de auto ook gebruikt voor de werkzaamheden in het bedrijf.

Verzoek om compensatie Bbz

Ondernemers die door financiële tegenslag in de bijstand terechtkomen, krijgen in de regel eerst een lening. Deze wordt na een jaar kwijtgescholden, indien de lening niet kan worden terugbetaald. De lening wordt op dat moment aangemerkt als inkomen, waardoor meer belasting verschuldigd is en minder recht op toeslagen bestaat. Dit ongewenste effect blijft door een wetswijziging sinds 2017 achterwege. Besloten is om wat betreft de toeslagen een compensatieregeling te treffen voor ondernemers van wie in de jaren 2014, 2015 en 2016 een dergelijke lening is kwijtgescholden. Ondernemers die voor deze compensatie in aanmerking willen komen, moeten daartoe een schriftelijk verzoek richten tot de Belastingdienst. Het verzoek moet vergezeld gaan van de nodige bewijsstukken waaruit blijkt dat men voor de regeling in aanmerking komt.

Let op! De compensatieregeling is nog niet door het parlement aangenomen, maar ondernemers kunnen een verzoek tot compensatie nu al wel indienen. De compensatie kan tot uiterlijk 31 december 2019 worden aangevraagd.

Houd bij winstbepaling rekening met toeslagen

Als ondernemer in de inkomstenbelasting kunt u de hoogte van de winst op het einde van het jaar voor een deel zelf beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan al dan niet versneld afschrijven voor starters en voor de Vamil (milieu-investeringen), al dan niet doteren aan de oudedagsreserve en aan het al dan niet vormen van voorzieningen en reserves.

Houd bij deze beslissingen ook rekening met uw eventuele recht op toeslagen, nu en in de toekomst. Heeft u bijvoorbeeld dit jaar geen recht op toeslagen, maar volgend jaar wel omdat u dan een huurwoning betrekt of gebruik gaat maken van kinderopvang, dan kunt u waarschijnlijk beter pas volgend jaar uw winst drukken dan nu al. Uiteraard alleen als het verschil de moeite waard is en u het zich financieel kunt veroorloven.

Let op! Stel dat u door het (uiteraard geoorloofd) schuiven met inkomsten en/of aftrekposten uw winst volgend jaar met € 10.000 kunt verlagen, waardoor uw inkomen geen € 35.000 bedraagt maar € 25.000 en dat u volgend jaar ook een huurwoning betrekt en voor twee kinderen kinderopvang afneemt, dan kan u dit zomaar ruim € 3.200 aan extra toeslag schelen.

Houd rekening met vermogenstoets toeslagen

Lagere inkomens hebben vaak recht op een of meer toeslagen. We kennen de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Voor alle toeslagen, behalve de kinderopvangtoeslag, geldt een zogenaamde vermogenstoets. Dit betekent dat u geen recht heeft op de toeslag als uw vermogen te groot is. De toetsdatum is 1 januari. Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget geldt voor 2018 een toetsvermogen van maximaal € 113.415. Heeft u een partner, dan geldt een maximum van € 143.415. Voor de huurtoeslag geldt een maximumvermogen van € 30.000 (respectievelijk € 60.000 als u een partner heeft).

Tip: Heeft u een vermogen rond de genoemde maxima én recht op een of meer toeslagen, dan kan het raadzaam zijn uw vermogen te drukken. Bijvoorbeeld door een deel van uw hypotheek af te lossen of een geplande, grotere aankoop naar voren te halen. Ook kan het raadzaam zijn om binnen de fiscale mogelijkheden minder vermogen uit uw bedrijf naar privé over te brengen.

Zonnepanelen op woon-bedrijfspand: meer btw terug

Heeft u in 2018 zonnepanelen geplaatst op uw woon-bedrijfspand, dan kunt u meer btw terugvragen. De btw op de zonnepanelen kunt u als ondernemer terugkrijgen als u de zonnepanelen ook zakelijk gebruikt en voor de btw tot uw ondernemingsvermogen rekent.

Tip: Mogelijk komt u ook nog in aanmerking voor energie-investeringsaftrek.

Tip: U mag een deel van het dak waarop de zonnepanelen geplaatst zijn tot het ondernemingsvermogen rekenen. Ook over dit deel kunt u de btw terugkrijgen.

Volgens de rechter behoort na plaatsing van de zonnepanelen niet het hele dak tot het ondernemingsvermogen, maar slechts het deel van het dak waarop de zonnepanelen geplaatst zijn. De uitspraak leert ons dat door het plaatsen van de zonnepanelen een groter deel van het pand als zakelijk kan worden aangemerkt. Hierdoor hoeft u over een periode van maximaal tien jaar minder btw te betalen.

9 november 2018
Geplaatst in: Nieuws