Wat kunt u als ondernemer fiscaal dit jaar nog regelen? Moet u als dga nu al anticiperen op aankomende veranderingen in wet- en regelgeving? Op welke zaken moet u als werkgever zich voorbereiden vóór 1 januari? Wilt u nog een schenking doen aan uw kleinkinderen? Deze zaken en meer staan in de Eindejaarstips 2018.

In deze tips hebben wij zo veel mogelijk rekening gehouden met de plannen van het kabinet voor volgend jaar. Een aantal van deze plannen is echter nog niet definitief. Deze moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. Welke dat zijn, kunnen wij u uiteraard vertellen. In overleg bekijken we of het verstandig is wel of geen stappen te zetten.

Speel in op aftrekbeperking box 1

De tarieven in box 1 voor inkomsten uit werk en woning worden de komende jaren fors verlaagd, te beginnen in 2019. Alleen het tarief van de eerste schijf, tot een inkomen van € 20.142, gaat in 2019 met 0,1%-punt omhoog van 36,55% naar 36,65%. Het tarief van de tweede schijf, voor het deel van het inkomen tussen € 20.142 en € 68.507, daalt fors: van 40,85% naar 38,1%. Over het deel van het inkomen boven € 68.507 betaalt men nu 51,95%. Dit wordt volgend jaar 51,75%.

Hier staat tegenover dat aftrekposten dan dus ook minder voordeel opleveren. Bovendien wordt het maximum aftrekpercentage voor het overgrote deel van de aftrekposten vanaf 2020 in vier jaar tijd afgebouwd naar 37,05% in 2023. Een verschil dus van 14,9%-punt ten opzichte van 2018.

Tip: U kunt hierop inspelen door aftrekposten zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen. Een gift van bijvoorbeeld € 10.000 aan een ANBI levert u tegen het maximumtarief nu in beginsel nog een maximaal fiscaal voordeel op van € 5.195. In 2023 levert dezelfde gift u nog maar een maximaal voordeel op van € 3.705.

Afgezien van aftrekposten voor ondernemers betreft het de uitgaven voor onderhoudsverplichtingen, de uitgaven voor specifieke zorgkosten, de weekenduitgaven voor gehandicapten, de scholingsuitgaven, de aftrekbare giften, het restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren en verliezen op beleggingen in durfkapitaal. Voor zover mogelijk verdient het aanbeveling deze aftrekposten zo ver mogelijk naar voren te halen.

Overweeg uw alimentatieverplichting af te kopen

Heeft u een alimentatieverplichting jegens uw ex-echtgenoot of ex-partner, dan is deze nu nog aftrekbaar tegen een tarief van maximaal 51,95%. Als gevolg van de aangekondigde tariefsverlagingen de komende jaren kunt u in gezamenlijk overleg met uw ex besluiten deze verplichting af te kopen. U voorkomt hiermee dat u als gevolg van de aftrekbeperking de komende jaren netto meer alimentatie betaalt.

De afkoop zou kunnen betekenen dat uw ex meer belasting over de afkoopsom betaalt dan wanneer zij jaarlijks alimentatie ontvangt. Dit kan deels voorkomen worden via middeling of door de afkoopsom in een lijfrentepolis te storten en daaruit periodiek uitkeringen te ontvangen.

Let op! Het afkopen van de alimentatieverplichting heeft voor u en/of uw ex-partner ook gevolgen voor de belastingheffing in box 3, voor de verschuldigde premie Zorgverzekeringswet (Zvw) en voor eventuele toeslagen. Schakel daarom een deskundige in om te berekenen of de afkoop fiscale voordelen oplevert en wat een redelijke verdeling hiervan is tussen uw ex en uzelf.

Koop waardevolle zaken voor persoonlijk gebruik nog dit jaar

Alle roerende zaken die voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt of verbruikt, hoeft u niet op te geven in box 3. Bij roerende zaken kunt u denken aan inboedel, een auto, boot of caravan, maar bijvoorbeeld ook aan juwelen of een duur horloge. Bent u van plan binnenkort een dergelijke aanschaf te doen, zorg dan dat u deze aanschaf uiterlijk 31 december 2018 heeft gedaan en betaald. In de
box 3-heffing per 1 januari 2019 zal dit vermogen dan niet worden meegenomen.

Let op! Er geldt een antimisbruikmaatregel. Kan de Belastingdienst namelijk aannemelijk maken dat u de zaken hoofdzakelijk ter belegging heeft gekocht, dan behoren deze zaken wel tot het vermogen in box 3. Ook als u deze zaken tevens persoonlijk gebruikt.

Stel uw opleiding niet langer uit

Particulieren die een opleiding of studie voor een beroep volgen, kunnen de kosten hiervan in aftrek brengen als scholingsuitgaven. De plannen om deze algemene fiscale aftrek per 2019 te schrappen en te vervangen door een specifiekere regeling, zijn voorlopig uitgesteld. Het kabinet wil eerst met belanghebbende partijen om de tafel voor het uitwerken van een alternatief. Een alternatief moet voldoen aan de doelstelling van het beleid voor een leven lang leren. Totdat de invoering van dit alternatief wettelijk rond is, kunt u gebruik blijven maken van de scholingsaftrek. Indien u recht heeft op studiefinanciering (waaronder collegegeldkrediet), dan bestaat geen recht op aftrek.

Koop nog dit jaar een lijfrente

Koop nog dit jaar een lijfrente of stort op uw lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht en creëer daarmee een extra aftrekpost. De betaalde bedragen zijn alleen aftrekbaar als sprake is van onvoldoende pensioenopbouw en u aan het begin van het jaar nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd had bereikt. Dit wordt bepaald aan de hand van de jaar- en reserveringsruimte. U kunt deze ruimte berekenen op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl), zoekterm ‘jaarruimte’. Als u voldoet aan de voorwaarden voor aftrek, kunt u de premie aftrekken tegen maximaal 51,95%. Lijfrentes blijven ook de komende jaren gewoon aftrekbaar tegen het tabeltarief. Vanwege de daling van deze tarieven vanaf volgend jaar, is de uitkering in veel gevallen lager belast. Als u nu de premie kunt aftrekken tegen 51,95% en deze is te zijner tijd belast tegen 37,05%, bedraagt het tariefvoordeel 14,9%.

Tip: Zorg dat u de bedragen in 2018 betaalt! Alleen dan kunt u deze nog in aftrek brengen in uw aangifte inkomstenbelasting 2018. Bovendien vermindert u daarmee uw vermogen, zodat u wellicht minder vermogensbelasting hoeft te betalen (box 3).

Let op! De betaalde lijfrentepremie vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen Zvw-premie. Over de te zijner tijd te ontvangen uitkering betaalt u echter ook premie Zvw. Dit betekent in feite een dubbele heffing, voor zover uw inkomen bij uitbetaling van de lijfrentetermijnen onder de Zvw-premiegrens valt en u nu de Zvw-premiegrens nog niet heeft bereikt. In die gevallen wordt het nettorendement van de lijfrente kleiner.

Bepaalde heffingskortingen zijn (deels) inkomensafhankelijk. Zo zal de algemene heffingskorting mogelijk groter zijn als gevolg van de aftrek van een lijfrentepremie, maar boven een inkomen van € 68.507 heeft dit geen effect. De uitkering zal te zijner tijd mogelijk wel zorgen voor een lagere algemene heffingskorting. In zo’n situatie wordt het nettorendement van de lijfrente kleiner.

Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag

Met betrekking tot uw aanslag inkomstenbelasting 2018 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2019 een rente van 4%. Dit is hoog, zeker in vergelijking met het huidige rendement op een spaarrekening. Voorkom dat u deze hoge rente verschuldigd wordt en controleer of uw voorlopige aanslag 2018 juist is. Is deze te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan.

Tip: Vraag ook een nieuwe, lagere voorlopige aanslag aan als uw voorlopige aanslag te hoog is. In tegenstelling tot vroeger kunt u niet meer ‘sparen’ bij de Belastingdienst. De Belastingdienst vergoedt namelijk over het algemeen geen rente meer over een te hoge aanslag.

Vraag middeling aan bij schommelende inkomsten

Heeft u de afgelopen jaren sterk schommelende inkomsten gehad in box 1, dan heeft u misschien meer belasting betaald dan bij gelijkmatige inkomsten het geval zou zijn geweest. In zo’n geval kunt u door middel van middeling geld terugvragen bij de Belastingdienst. Middeling vindt plaats door voor drie aaneengesloten kalenderjaren uit te gaan van de gemiddelde inkomsten. Houd hierbij rekening met een drempel van € 545. Alleen het meerdere boven deze € 545 krijgt u van de Belastingdienst terug.

Tip: Kies de periode van drie aaneengesloten jaren zorgvuldig, want een jaar waarover gemiddeld is, kan niet nogmaals worden meegenomen in een middelingsperiode van drie jaren. Houd er daarbij rekening mee dat de tarieven de komende jaren fors gaan dalen, wat invloed heeft op het te behalen voordeel.

Let op! Middeling gaat niet automatisch. U moet hiervoor zelf een schriftelijk verzoek indienen bij de Belastingdienst. Hierin moet u zelf berekenen hoeveel belasting u na middeling terugkrijgt. U kunt pas een verzoek indienen als de aanslagen over alle jaren uit het middelingstijdvak definitief zijn geworden.

Let op! Middeling heeft geen invloed op de hoogte van al verkregen toeslagen.

Cluster uw zorgkosten

Zorgkosten zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Er geldt wel een drempel, die afhankelijk is van de hoogte van uw inkomen. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de drempel. Alleen zorgkosten die boven de drempel uitstijgen, zijn aftrekbaar.

Het is daarom aantrekkelijk zorgkosten zo mogelijk binnen een jaar te clusteren. Koopt u bijvoorbeeld in 2018 een nieuw gehoorapparaat en laat u in 2019 uw gebit renoveren, dan heeft u in beide jaren te maken met de drempel. Dit levert meestal minder aftrek op dan wanneer u beide uitgaven in één jaar zou hebben gedaan. Het betalingsmoment is beslissend voor het jaar van aftrek.

Tip: Houd ook rekening met het feit dat door de dalende tarieven de aftrek bij hetzelfde inkomen de komende jaren minder oplevert. Haal zorgkosten dus zo mogelijk naar voren toe. Vanaf 2023 levert de aftrek zorgkosten immers nog maar een fiscaal voordeel op van maximaal 37,05%.

Cluster uw giften

Giften aan goede doelen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Ook voor giften geldt echter een drempel. Alleen het meerdere van giften boven deze drempel is aftrekbaar. De drempel bedraagt 1% van uw verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten, met een minimum van
€ 60. Voor giften geldt ook een plafond van 10% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten.

Tip: U kunt giften over meerdere jaren beter clusteren, zodat u slechts één keer met de drempel te maken heeft. Komt u met uw giften echter boven het plafond van 10% uit, dan is het juist beter uw giften over meerdere jaren te spreiden.

Tip: Houd ook rekening met het feit dat door de dalende tarieven de aftrek bij eenzelfde inkomen de komende jaren minder oplevert. Haal aftrekbare giften dus zo mogelijk naar voren toe. Vanaf 2023 levert een gift immers nog maar een fiscaal voordeel op van maximaal 37,05%.

Schenk uw giften periodiek

Periodieke giften zijn giften aan goede doelen in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die uiterlijk eindigen bij overlijden. Deze giften kunt u aftrekken als u gebruikmaakt van een notariële of onderhandse akte van schenking. Hierin moet zijn aangegeven dat over een periode van minstens vijf jaar de gift wordt verstrekt. Voor periodieke giften geldt geen drempel en ook geen plafond.

Tip: Schenk periodiek als u geen last wilt hebben van de drempel of het plafond. Een notariële akte is niet nodig, een onderhandse akte is voldoende. Voor een onderhandse akte geldt wel een aantal eisen, maar een dergelijke akte kunt u downloaden vanaf de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl), zoekterm ‘overeenkomst periodieke giften’. Bereken wel of dit opweegt tegen het nadeel van de dalende tarieven in de komende jaren. Vanaf 2023 levert een gift immers nog maar een fiscaal voordeel op van maximaal 37,05%.

Maak uw (klein)kinderen blij met een schenking

Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling. Zo kunt u in 2018 uw kinderen belastingvrij € 5.363 schenken en uw kleinkinderen of derden € 2.147.

Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar bestaat er een eenmalige verhoging van dit bedrag tot:

€ 25.731; € 53.602 indien het bedrag gebruikt wordt voor een studie; € 100.800 indien het bedrag gebruikt wordt voor een eigen woning.

Let op! De eenmalige schenking van € 100.800 ten behoeve van de eigen woning geldt ook voor andere personen dan de eigen kinderen.

Verhoging laag btw-tarief

Het lage btw-tarief wordt op 1 januari 2019 verhoogd van 6% naar 9%. Indien de verhoging verwerkt wordt in de prijzen, stijgen deze hierdoor met 2,83%. Dit zal met name te merken zijn aan de prijzen van levensmiddelen. Daarnaast zullen waarschijnlijk ook de prijzen van andere goederen en diensten onder het lage btw-tarief toenemen. Denk met name aan de kapper, fietsenmaker, boeken, tijdschriften, bloemen, planten, werkzaamheden aan woningen die ouder zijn dan twee jaar, culturele uitvoeringen, kamperen, logies, sportactiviteiten en personenvervoer. Koop dergelijke goederen en diensten zo mogelijk al in 2018.

Tip: Het kabinet heeft bekendgemaakt dat indien dergelijke goederen en diensten in 2018 worden besteld en ook al betaald, terwijl ze pas in 2019 worden geleverd, er geen naheffingen plaats zullen vinden. Laat u dus bijvoorbeeld uw meer dan twee jaar oude woning in 2019 opschilderen, maar betaalt u de rekening al in 2018, dan hoeft de schilder slechts 6% btw in rekening te brengen. Dit scheelt bijvoorbeeld op een rekening excl. btw van € 3.000 toch € 90.

Inkomen uit verhuur deel eigen woning is onbelast

Heeft u in 2018 een deel van uw eigen woning verhuurd, bijvoorbeeld via Airbnb, dan zijn deze inkomsten volgens een uitspraak van de rechter in Noord-Holland niet belast. Volgens de rechter zijn alleen inkomsten uit de verhuur van de gehele eigen woning belast. De staatssecretaris is het niet met de uitspraak eens en heeft hoger beroep aangetekend. Hierop is nog geen uitspraak gedaan.

Heeft u in 2018 een deel van uw eigen woning verhuurd, dan hoeft u de inkomsten dus niet aan te geven. Blijkt dat de rechter in hoger beroep van mening is dat de inkomsten wel belast zijn, dan dient u deze alsnog aan te geven. In dat geval moet u van de inkomsten 70% aangeven in box 1.

Let op! Bij omvangrijke inkomsten uit verhuur van een deel van uw eigen woning kan er ook sprake zijn van winst uit onderneming of van resultaat uit overige werkzaamheden. Dit is afhankelijk van de omvang van de verhuuractiviteiten en de mate waarin daarbij arbeid wordt verricht. Hoe groter de omvang, des te eerder er sprake zal zijn van professionele verhuur.

Beleg groen in box 3

Wilt u uw box 3-vermogen verlagen, denk dan ook eens aan groene beleggingen. Voor groene beleggingen geldt een vrijstelling in box 3 van maximaal € 57.845 (bedrag 2018). Heeft u een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling voor u en uw partner gezamenlijk zelfs het dubbele (€ 115.690). Naast de vrijstelling in box 3 heeft u ook nog recht op een heffingskorting van 0,7% van het vrijgestelde bedrag in box 3.

Let op! De vrijstelling geldt niet voor de vermogenstoets in de toeslagen.

9 november 2018
Geplaatst in: Nieuws