In deze tips hebben wij zo veel mogelijk rekening gehouden met de plannen van het kabinet voor volgend jaar. Een aantal van deze plannen is echter nog niet definitief. Deze moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. Welke dat zijn, kunnen wij u uiteraard vertellen. In overleg bekijken we of het verstandig is wel of geen stappen te zetten.

Mogelijkheden voor opgebouwd pensioen in eigen beheer

Sinds 1 juli 2017 is de opbouw van pensioen in eigen beheer niet meer mogelijk. De dga heeft nog tot en met 2019 de tijd om te kiezen wat hij wenst te gaan doen met zijn reeds in eigen beheer opgebouwde pensioen. Er zijn drie mogelijkheden:

Fiscaal geruisloos afstempelen naar fiscale waarde, gevolgd door afkoop met een korting en zonder revisierente; Fiscaal geruisloos afstempelen naar fiscale waarde, gevolgd door omzetting in een oudedagsverplichting; Het bevriezen van het bestaande pensioen in eigen beheer.

Afkopen met korting kan nog tot en met 2019. Deze bedraagt 25% in 2018 en nog maar 19,5% in 2019. De korting wordt toegepast op de fiscale waarde per 31 december 2015 of de fiscale waarde per afkoopdatum als die lager is dan de waarde eind 2015. Koopt u af in 2018, dan bent u derhalve loonheffing verschuldigd over 75% van de fiscale balanswaarde per 31 december 2015. Het verschil tussen de fiscale waarde per afkoopdatum en per 31 december 2015 wordt voor 100% belast. Het jaar van afkoop is niet van invloed op de revisierente: zowel bij afkoop in 2018 en 2019 bent u geen revisierente verschuldigd.

Ook omzetten in een oudedagsverplichting kan in 2018 en 2019. Zet u om in een oudedagsverplichting en wilt u alsnog afkopen? Dan is dit in de jaren tot en met 2019 nog mogelijk met de korting en zonder revisierente.

Tip: Welke keuze u moet maken, is niet eenvoudig te bepalen. Ook is niet elke keuze altijd mogelijk, bijvoorbeeld omdat liquide middelen voor afrekening met de Belastingdienst ontbreken of omdat de instemming van een ex-partner nodig is. Overleg met onze adviseurs over uw mogelijkheden en de voor- en nadelen van de mogelijke keuzes in uw persoonlijke situatie.

Speel in op lagere tarieven vennootschapsbelasting

Het tarief van de vennootschapsbelasting gaat de komende drie jaren dalen. Het tarief voor de eerste € 200.000 winst bedraagt in 2018 20% en daalt in 2019 naar 19%. Het tarief daalt verder in 2020 en komt in 2021 uit op 15%. Het tarief voor het deel van de winst dat boven de € 200.000 uitstijgt, is in 2018 belast tegen 25%. Dit tarief blijft in 2019 gelijk, daalt in 2020 en daalt in 2021 verder naar 20,5%.

Tip: Het is aan te bevelen kosten van uw onderneming, indien mogelijk, zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen of inkomsten, indien mogelijk, zo veel mogelijk naar de toekomst door te schuiven. Denk bijvoorbeeld aan de kostenegalisatiereserve, de herinvesteringsreserve, voorzieningen en aan vervroegd afschrijven.

Dividend vóór 2020 uitkeren?

Het tarief van de aanmerkelijkbelangheffing (box 2) gaat in 2020 omhoog van 25 naar 26,25%. Vanaf 2021 geldt een verdere verhoging naar 26,9%. Het kan daarom lonend zijn een eventuele dividenduitkering vóór 2020 te laten plaatsvinden, als u deze uitkering consumptief gebruikt of voor het aflossen van een excessieve lening bij uw bv.

Gebruikt u het uitgekeerde dividend niet voor een van deze doelen, dan behoort het tot uw privévermogen en wordt het belast in box 3. Of dit aantrekkelijk is, hangt onder meer af van de vraag of u spaart of belegt in box 3, wat dan het behaalde rendement is en hoeveel belasting u hierover betaalt. Dit is weer afhankelijk van de omvang van uw vermogen in box 3. Met name als u weinig rendement verwacht omdat u met uw vermogen weinig risico wilt nemen én als u over veel vermogen beschikt, is sparen of beleggen in de bv meestal voordeliger.

Tip: Dividend uitkeren om louter belasting in box 2 te besparen, is vaak niet aan te raden. Dat wordt anders als het rendement toeneemt dan wel u over weinig vermogen in privé beschikt.

Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag

Met betrekking tot uw aanslag vennootschapsbelasting 2018 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2019 een rente van 8%! Voorkom deze hoge rente en controleer of uw voorlopige aanslag juist is. Is deze te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan.

Tip: Vraag ook om een lagere voorlopige aanslag als uw voorlopige aanslag te hoog is. In tegenstelling tot vroeger kunt u niet meer ‘sparen’ bij de Belastingdienst. De Belastingdienst vergoedt namelijk over het algemeen geen rente meer over een te hoge aanslag.

Lager gebruikelijk loon voor innovatieve start-ups

Wordt uw bv voor toepassing van de S&O-afdrachtvermindering in 2018 als starter aangemerkt? Dan mag u uw gebruikelijk loon vaststellen op het wettelijk minimumloon. U kunt deze start-upregeling maximaal drie jaar toepassen.

Lager gebruikelijk loon voor andere dga’s

Ook dga’s die niet als dga van een innovatieve start-up worden aangemerkt, kunnen het gebruikelijk loon onder voorwaarden lager vaststellen dan € 45.000. Er geldt namelijk een tegenbewijsregeling voor de hoofdregel dat het loon van een dga het hoogste van de volgende bedragen bedraagt:

75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen); € 45.000.

Let op! Om het loon lager dan € 45.000 vast te stellen, moet u aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 45.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon altijd minimaal € 45.000.

Verminder gebruikelijk loon met kostenvergoedingen en auto van de zaak

Kostenvergoedingen kunt u in mindering brengen op het gebruikelijk loon. Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon. Bij een auto van bijvoorbeeld € 60.000 en een bijtelling van 22%, kunt u het gebruikelijk loon dus met € 60.000 x 22% = € 13.200 lager vaststellen.

Door de vermindering van het gebruikelijk loon, dat in 2018 minstens € 45.000 dient te bedragen, betaalt u als dga minder belasting in box 1.

Beperking verliesverrekening voor bv en dga

Verliesverrekening door bv’s vindt plaats in de vennootschapsbelasting. Door de verliesverrekening kunnen positieve en negatieve resultaten veelal tegen elkaar worden weggestreept. Niet onbeperkt, want verliezen kunnen achterwaarts slechts één jaar worden verrekend. Voorwaarts kan dit negen jaar, maar vanaf volgend jaar nog maar zes jaar.

Als u minstens 5% van de aandelen in een bv bezit, heeft u in fiscale zin een aanmerkelijk belang. Een verlies uit aanmerkelijk belang kan ontstaan door bijvoorbeeld rente die u betaalt op een lening die is gebruikt voor de aanschaf van de aandelen. Ook is het mogelijk dat u verlies lijdt bij verkoop van aandelen in een onderneming waarin u een aanmerkelijk belang heeft. Dit verlies kunt u één jaar achterwaarts en negen jaar voorwaarts verrekenen. Dit kan in beginsel alleen met positieve inkomsten in box 2. Ook deze termijn van negen jaar wordt vanaf volgend jaar teruggebracht naar zes jaar.

Let op! Op beide vormen van verliesverrekening is overgangsrecht van toepassing. Dit betekent dat de nieuwe, kortere termijn van voorwaartse verliesverrekening niet geldt voor verliezen die tot 2019 zijn geleden. Deze verliezen houden gewoon hun bestaande verrekentermijn van negen jaar en verdampen dus uiterlijk pas na 2027.

Verder geldt dat de hoofdregel dat oudere verliezen vóór nieuwere verliezen verrekend worden, niet geldt als dit in de nieuwe situatie ongunstig uitpakt voor de belastingplichtige. Op deze manier worden de bestaande regels zo veel mogelijk gerespecteerd.

Beperking lenen bij eigen bv

Het excessief lenen bij de eigen bv voor dga’s wordt met ingang van 2022 aan banden gelegd. Het kabinet heeft aangekondigd dat in het voorjaar van 2019 een wetsvoorstel zal worden ingediend, waarin een en ander wordt geregeld. Het voorstel behelst om leningen bij de eigen bv te belasten tegen het tarief in box 2. Dit zou dan alleen gelden voor zover het totaal van alle leningen meer dan
€ 500.000 bedraagt, waarbij leningen ten behoeve van de eigen woning zijn uitgezonderd.

Tip: U kunt belastingheffing voorkomen door dividend uit te keren in die gevallen waarin u meer dan € 500.000 bij uw bv heeft geleend. Doet u dit vóór 2020, dan betaalt u nog 25% belasting over dit dividend. In 2020 wordt dit tarief verhoogd naar 26,25%, in 2021 verder verhoogd naar 26,9%.

Beperking afschrijving gebouwen

De afschrijving op gebouwen in eigen gebruik in de vennootschapsbelasting wordt met ingang van 2019 beperkt tot 100% van de WOZ-waarde, in plaats van 50% van de WOZ-waarde nu. Er komt wel een overgangsmaatregel voor recentelijk aangeschafte gebouwen. Volgens deze overgangsmaatregel mag drie jaar volgens het oude regime worden afgeschreven, als een gebouw vóór 1 januari 2019 door de belastingplichtige in gebruik is genomen en er op dat gebouw nog geen drie jaar is afgeschreven. Het maakt in deze gevallen niet uit of de boekwaarde daardoor onder 100% van de WOZ-waarde komt, maar de boekwaarde mag niet onder de 50% van de boekwaarde komen. Voor panden die ter beschikking worden gesteld aan derden geldt deze overgangsmaatregel niet; de grens is en blijft daarvoor 100% van de WOZ-waarde.

Tip: Houd rekening met de beperking als u hierdoor vanaf 2019 in de vennootschapsbelasting niet meer op uw gebouw kunt afschrijven of van plan bent een gebouw voor eigen gebruik aan te schaffen. De beperking betekent dat een gebouw in eigen gebruik in relatie tot een huurpand duurder wordt. Het is wellicht lucratief een pand, waarop door de maatregel niet meer kan worden afgeschreven, te verkopen en terug te huren of te leasen.

Om de nadelige gevolgen van de afschrijvingsbeperking tegen te gaan, kunt u denken aan de volgende zaken:

Het vormen van een onderhoudsvoorziening. Wees kritisch op de nieuwste WOZ-beschikking. Kijk bijvoorbeeld of de werktuigenvrijstelling kan worden toegepast en/of de waardering op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. Indien het pand duurzaam een lagere nutsopbrengst voor de onderneming heeft, is afwaardering naar een lagere bedrijfswaarde wellicht mogelijk.

28 november 2018
Geplaatst in: Nieuws