De fiscale wetswijzigingen die uit Prinsjesdag 2018 voortvloeien zijn kort voor de kerst aangenomen door de Eerste Kamer. Voor een B.V. en andere ondernemingen die onder de vennootschapsbelasting vallen is het belangrijk rekening te houden met de gevolgen van de belangrijkste wijzigingen. Die zijn door de discussie rond de dividendbelasting anders geworden dan in de aanvankelijke voorstellen.

Daling tarief

Uiteindelijk is de drempel van de eerste € 200.000 winst ongewijzigd gebleven. Tot die winst is het tarief in 2019 verlaagd naar 19%. In 2020 wordt dat 16,5% en vanaf 2021 15%. Voor zover de winst boven € 200.000 ligt blijft het tarief in 2019 25%. In 2020 wordt dat 22,55% en vanaf 2021 20,5%.

Beperking afschrijving gebouwen in eigen gebruik

Tot en met 2018 mochten gebouwen in eigen gebruik worden afgeschreven tot de bodemwaarde van 50% van de WOZ-waarde. Vanaf 2019 mag afschrijving nog maar tot een bodemwaarde van 100% van de WOZ-waarde zoals ook al gold voor beleggingspanden. Indien al afgeschreven is tot een lagere waarde dan de WOZ hoeft geen opwaardering plaats te vinden, maar is dus geen verdere afschrijving mogelijk.

Dit zal voor veel ondernemingen een forse fiscale aftrekpost schelen met als gevolg hogere vennootschapsbelasting vanaf 2019. Overigens is er daarom nog wel overgangsrecht voor gebouwen waarop nog geen drie jaar is afgeschreven. In dat geval mag nog wel op de oude manier afgeschreven worden totdat er drie jaar is afgeschreven.

Beperking verliesverrekening

Verliezen mogen in de vennootschapsbelasting verrekend worden met winsten van het vorige jaar (dat blijft ongewijzigd) en vervolgens met winsten van toekomstige jaren. Dat laatste wordt beperkt. Verliezen t/m 2018 mogen met negen toekomstige jaren verrekend worden. Verliezen vanaf 2019 mogen nog maar met zes toekomstige jaren verrekend worden. Dankzij overgangsrecht blijft voor verliezen in de jaren t/m 2018 wel de oude termijn van negen jaar gelden.

Beperking renteaftrek

Mede door internationale afspraken verandert er veel op het gebied van bepalingen voor aftrekbaarheid van rente. Om het MKB te ontzien zijn er echter geen gevolgen voor rentebedragen tot € 1 miljoen. De meeste ondernemingen in het MKB hebben dus geen last van de nieuwe renteaftrekbeperkingen. Wel geldt in sommige situaties voor een fiscale eenheid vennootschapsbelasting dat onderlinge rente over bijvoorbeeld schuldig gebleven dividend tot en correctie kan leiden. Ook daarvoor geldt dat dit in de meeste situaties geen gevolgen blijkt te hebben.

Contact met uw fiscalist kan duidelijkheid geven over de gevolgen voor uw onderneming.

29 januari 2019
Geplaatst in: Nieuws